Ont-moeten : Ik hoef niets meer
Martine Reesink (45, IVA) heeft EDS, een bindweefselaandoening. Na jaren vechten tegen haar lijf dat maar niet wilde opknappen, moest ze leren accepteren dat werken gewoon niet meer ging. Daarom schrijft ze voor UWV Perspectief over ont-moeten. Niets hoeft, alles mag.
‘Ik moest leren accepteren dat mijn werkelijkheid anders was’
Ontmoeten. Mooi woord, meerdere betekenissen. Ont-moeten, als in ‘niet langer moeten’ en ontmoeten als in ‘tegenkomen, samenkomen’.
Ont-moeten, ik wil me niet langer ‘laten’ leven door anderen. Ik moest het leren. Toen ik fysiek niet langer in staat was mijn werk te doen, kwam ik in de Ziektewet. Ik dacht met een paar weken wel weer op de been te zijn, maar mijn lijf was niet van plan op te knappen. Integendeel, het ergste moest nog komen. Hoe harder ik werkte voor herstel, hoe harder mijn lijf in protest ging. Ik moest beter worden. Ik moest werken. Het was mijn houvast aan de maatschappij. Zonder mijn werk was ik niemand meer, dacht ik.
Het bleek compleet anders. Ik leerde in rap tempo dat ik van alles kon ‘willen’, maar dat dat niet wilde zeggen dat ik het ook kon. Willen en kunnen bleken compleet anders dan ik altijd geleerd had. ‘Kan niet ligt op het kerkhof en wil niet ligt ernaast’, was de slogan die ik vaak hoorde. Nu bleek het tegenovergestelde: ik kon mentaal nog zo veel willen, maar ik kón het gewoon fysiek niet. Combineer dat met je gevoel mee te moeten draaien met de rest en een identiteitscrisis is geboren.
Ik wist het niet meer, ik kon niet meer, ik was op. Fysiek en mentaal stortte ik in een gat. Ik moest erbovenop komen, maar hoe dan? Ont-moeten bleek de sleutel. De eerste jaren bleef ik vechten, tegen mijn lijf, tegen mijn kunnen, tegen het willen, tegen het moeten. Ik wilde werken, probeerde steeds opnieuw en viel ook steeds opnieuw terug. De terugval was altijd erger dan het startpunt en zo ging ik één stapje naar voren en drie stappen terug. Maar ik moest toch doorgaan? Ik moest toch vechten?
Ik moest niets … Ik moest alleen leren accepteren dat mijn werkelijkheid veranderd was. Ik moest rusten, leren en verder gewoon even niets. Jaren vechten had roofbouw gepleegd op mijn gestel. Ik moest ont-moeten; ont-willen en kunnen deed ik toch al niet. Toen ik na 5 jaar vechten een IVA-uitkering aanvroeg, ging eindelijk de knop om. Ik kreeg de zo nodige bevestiging dat werken en ik geen match meer waren. Dat geen werkgever nog iets kon met mij. Ik hoefde niet meer. Het gaf me rust, eindelijk kon ik het loslaten.
Niet meer werken betekent niet per definitie geen ambitie meer hebben. Het betekent wel dat je een punt kunt zetten achter het moeten. Nu mág ik iets doen, als ik het kan. Nu zet ik me in voor bekendheid van mijn aandoening, voor het normaal behandeld worden in de maatschappij. Ik zet me in als ik het kan en als het niet lukt is dat prima, het hoeft niet vandaag, het kan ook morgen. Of overmorgen of volgende week.
Ik las ooit ergens ‘door te ont-moeten ontmoet je jezelf’ en dat klopt. Ik heb mezelf mogen ontmoeten en ik blijk er een leuker mens door.
Bron: Perspectief UWV